Normering met een vaardigheidsschaal

7 | Toekomstperspectief

Na een aantal jaren van examenontwikkeling en -afnames kan een groot aantal opgaven op dezelfde schaal worden afgebeeld. We spreken dan van een itembank. Uit deze itembank kunnen varianten worden samengesteld, waarbij de normering vóór afname vastgesteld wordt. De itemparameters en de standaarden zijn immers al bekend.

Een voordeel van het werken met itembanken is dat de standaarden of cesuren die bij diverse afnames gehanteerd worden, goed met elkaar vergeleken kunnen worden. We kunnen dan binnen referentieniveaus diverse toetsen en de prestaties daarop vergelijken, bijvoorbeeld de rekentoets VO 2F vergelijken met de COE 2F rekenen. Ook de verticale vergelijking tussen niveaus is mogelijk, bijvoorbeeld tussen de rekentoets VO 2F en de rekentoets VO 3F. Dergelijke vergelijkingen bieden perspectief voor de verdere ontwikkeling van doorlopende toetslijnen.

Adaptieve toetsing
In het meest geavanceerde geval kan in de toekomst het examen of de toets op elk gewenst tijdstip en elke locatie worden afgenomen. Niet iedereen maakt hetzelfde examen. Mogelijk maakt iedere kandidaat een ander examen, dat wil zeggen een examen met andere opgaven. Misschien wordt het examen zelfs als adaptieve toets afgenomen. Dit laatste betekent dat de moeilijkheid van de opgaven in de loop van het examen wordt aangepast aan het niveau van de kandidaat. De exacte samenstelling van de examenvariant wordt dan gedurende de afname bepaald, in plaats van vooraf. Een nauwkeuriger meting van de vaardigheid van een kandidaat is een voordeel van adaptieve toetsing.

Een voorwaarde voor adaptieve toetsing is dat de opgaven niet algemeen bekend zijn, zodat een kandidaat steeds voor hem/haar nieuwe opgaven maakt. Om de geheimhouding van opgaven te waarborgen, is het inzagerecht bij COE en rekentoets VO bijvoorbeeld beperkt.


Datum: 9 april 2013