Het werk van een kandidaat wordt twee keer beoordeeld. De eerste keer door de examinator van de eigen school en de tweede keer door de gecommitteerde, in de regel een examinator van een andere school. Wanneer de beide examinatoren verschillen van inzicht, vindt er overleg plaats.
Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de Onderwijsinspectie. De Inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.